De contextuele werkbalk gebruiken
Als u op een object in een model of tekening klikt, verschijnt er naast de muisaanwijzer een symbool van de contextuele werkbalk . Klik op het symbool om de werkbalk contextuele te openen. Gebruik de contextuele werkbalk om snel enkele basiseigenschappen van een object, venster, stramien enzovoort weer te geven en te wijzigen.
Als meerdere objecten worden geselecteerd, geeft de contextuele werkbalk de tekst Varieert weer voor eigenschappen die verschillen.
Objecteigenschappen met de contextuele werkbalk wijzigen
De wijzigingen die u op de contextuele werkbalk aanbrengt, worden onmiddellijk op het model of de tekening toegepast.
Druk op de Tab-toets om tussen de eigenschappen en de commandoknoppen op de contextuele werkbalk te verplaatsen.
Miniwerkbalk weergeven of verbergen
U kunt definiëren of de miniwerkbalk in Tekla Structures zichtbaar is.
De positie van de miniwerkbalk definiëren
U kunt de positie van de miniwerkbalk ten opzichte van het referentiepunt van een object definiëren.
De miniwerkbalk aan een plaats vastmaken
U kunt de miniwerkbalk aan een specifieke locatie in het venster vastmaken, zodat de positie wordt vergrendeld. U kunt hem bijvoorbeeld in de linkerbovenhoek van het scherm laten verschijnen. Als de miniwerkbalk is vergrendeld, is de positie ervan onafhankelijk van de locatie van het afzonderlijke onderdeel.
Miniwerkbalk minimaliseren
U kunt de miniwerkbalk minimaliseren zodat deze minder ruimte op uw scherm inneemt.