Eindoffsets van het onderdeel
Gebruik de instellingen Dx, Dy en Dz in de onderdeeleigenschappen om de uiteinden van een onderdeel ten opzichte van de referentielijn te verplaatsen. U kunt positieve en negatieve waarden invoeren.
Daarnaast kunt u de contextuele werkbalk gebruiken om de positie van het onderdeel te wijzigen.
Optie |
Beschrijving |
---|---|
Dx |
Hiermee wijzigt u de lengte van het onderdeel door het eindpunt van het onderdeel langs de referentielijn te verplaatsen. |
Dy |
Hiermee verplaatst u het onderdeeluiteinde loodrecht op de referentielijn. |
Dz |
Hiermee verplaatst u het onderdeeluiteinde in de z-richting van het werkvlak. |
Voorbeelden
Positie |
Voorbeeld |
---|---|
Dx Eindpunt: 200 |
|
Dx Eindpunt: -200 |
|
Dy Eindpunt: 300 |
|
Dy Eindpunt: -300 |
|
Dz Eindpunt: 400 |
|
Dz Eindpunt: -400 |