Door variabelen gedefinieerde instellingen

Tekla Structures
2019i
Tekla Structures

Door variabelen gedefinieerde instellingen

Variabelen kunnen gebruiker-, model-, systeem- of rolspecifiek zijn:

  • Gebruikerspecifieke variabelen worden in uw lokale bestand options.bin opgeslagen dat zich standaard in C:\Users\<user>\AppData\Local\Trimble\Tekla Structures\<version>\UserSettings bevindt en werken op de opgegeven wijze in alle modellen die u hebt. De map kan worden gewijzigd met de variabele XS_​USER_​SETTINGS_​DIRECTORY. In het dialoogvenster Geavanceerde opties is het type USER. Enkele gebruikerspecifieke variabelen vereisen het opnieuw opstarten van Tekla Structures nadat u de waarde hebt gewijzigd.

  • Modelspecifieke variabelen werken alleen in het huidige model op de opgegeven wijze. Deze worden opgeslagen in options_model.db en options_drawings.db onder de modelmap. In het dialoogvenster Geavanceerde opties is het type MODEL of DRAWING. Sommige speciale modelspecifieke opties, die niet in het dialoogvenster Geavanceerde opties zichtbaar zijn, kunnen worden gewijzigd vanuit het options.ini -bestand in de modelmap.

  • Systeemspecifieke variabelen zijn algemeen voor alle sessies van Tekla Structures en werken op de opgegeven wijze voor alle gebruikers en in alle modellen. In het dialoogvenster Geavanceerde opties is het type SYSTEM. Een systeemspecifieke variabele kunt u in optiedatabase opslaan door op SYSTEM naast de optie te klikken en deze naar MODEL(SYSTEM) te wijzigen. De gewijzigde waarde werkt alleen voor het huidige model. Een variabele MODEL(SYSTEM) kan naar SYSTEM worden teruggezet door deze naar SYSTEM te wijzigen en in dat geval wordt het uit de optiedatabase verwijderd. Enkele systeemspecifieke variabelen vereisen het opnieuw opstarten van Tekla Structures nadat u de waarde hebt gewijzigd.

    De systeemspecifieke variabelen worden uit de .ini -omgevingsbestanden gelezen.

    • Globale systeeminstellingen worden gelezen uit het algemene bestand env_global_default.ini in ..\ProgramData\Trimble\Tekla Structures\<version>\environments\common\. Deze instellingen worden in alle omgevingen gebruikt.

    • Omgevingsspecifieke systeeminstellingen worden uit env_<omgeving>.ini in uw omgevingsmap gelezen. Ze overschrijven alle instellingen die op een algemeen niveau in env_global_default.ini zijn gedefinieerd.

    • Rolspecifieke systeeminstellingen worden uit role_<rol>.ini in de omgevingsmap gelezen. Ze overschrijven alle instellingen die op een algemeen en omgevingsniveau in env_global_default.ini en env_<omgeving>.ini zijn gedefinieerd.

    • Systeemspecifieke systeeminstellingen op bedrijfsniveau overschrijven alle andere systeemspecifieke variabelen. U kunt ze opslaan in de bedrijfs- of projectmappen door de mappen voor de variabelen XS_​FIRM en XS_​PROJECT in te stellen.

  • De opties SYSTEM(ROLE) zijn typisch rolspecifiek. De instellingen worden uit het .ini -bestand gelezen en worden niet in de databases opgeslagen. Als deze worden gewijzigd of als het type wordt gewijzigd, wordt de optie modelspecifiek en opgeslagen in de databases. De MODEL/DRAWING(ROLE) -opties zijn SYSTEM(ROLE) -opties waarvan het type en/of de instelling is gewijzigd. De wijziging wordt gebruikt als u wilt dat de optie SYSTEM(ROLE) met het model in options_model.db en options_drawings.db onder de modelmap wordt opgeslagen. Deze instellingen kunnen worden teruggezet naar SYSTEM(ROLE) waardoor de standaardwaarde in gebruik wordt genomen.

Was dit nuttig?
Vorige
Volgende