Voor elke tussenafstandzone binnen een stavenset kunt u de lengte, het aantal tussenafstanden en waarde van de tussenafstand wijzigen. U kunt ook de offsets voor de eerste en laatste tussenafstandzone van een stavenset definiëren.
U kunt de eigenschappen van de tussenafstandzone in het eigenschappenpaneel of op de contextuele werkbalk wijzigen.
De beginoffset wordt op de contextuele werkbalk weergegeven met de eerste tussenafstandzone en de eindoffset met de laatste tussenafstandzone. Als er zich slechts één tussenafstandzone in een stavenset bevindt, worden zowel de begin- als eindoffset weergegeven.