Handmatig nieuwe buigvormvoorwaarden toevoegen in de Staafvormmanager

Tekla Structures
2019i
Tekla Structures

Handmatig nieuwe buigvormvoorwaarden toevoegen in de Staafvormmanager

In sommige gevallen zijn de buigvormvoorwaarden die in de Staafvormmanager zijn gedefinieerd niet voldoende om bepaalde buigvormen te onderscheiden. Indien nodig kunt u handmatig nieuwe voorwaarden voor buigvormen van wapeningsstaven in de Staafvormmanager toevoegen.

  1. Klik in de Staafvormmanager op Toevoegen naast de lijst Voorwaarden buigvorm.
  2. Selecteer in het dialoogvenster Nieuwe buigingsvoorwaarde de opties in de lijsten om de nieuwe voorwaarde te definiëren.

    De inhoud van de lijsten is afhankelijk van de vorm en de buiging van de wapeningsstaaf.

  3. Klik op OK om de nieuwe voorwaarde aan de lijst Voorwaarden buigvorm toe te voegen.

    De knop OK wordt alleen ingeschakeld als de voorwaarde geldig is.

Instellingen buigvormvoorwaarde

Alle voorwaardeopties zijn beschikbaar in het dialoogvenster Nieuwe buigvorm voorwaarde , ook al zijn slechts bepaalde selecties geldig, afhankelijk van het gebruikte type condities.De linker- en de rechterconditie van een voorwaarde moeten tot hetzelfde type behoren.De waarden in de vergelijkingen zijn de waarden die zijn gebruikt om de staafvorm te maken.

Met het dialoogvenster Nieuwe buigingsvoorwaarde in de Staafvormmanager kunt u handmatig voorwaarden voor buigvormen van wapeningsstaven definiëren.

Optie Beschrijving
Hoek (A)

Buighoek van de staven.

De buighoek is altijd tussen 0 en +180 graden.De hoek kan niet negatief zijn.

Draaihoek (T)

Rotatiehoek van een vlak dat door twee staven van opeenvolgende lengte is gemaakt. Het vlak wordt geroteerd rond de as van de laatste staaf die het vlak maakt.

Voor staven waarvan alle benen in hetzelfde vlak liggen, wordt de draaihoek 0 of +180 graden.

Als de staaf buiten het vlak draait, dat wil zeggen dat de staaf in 3D is, wordt de draaihoek tussen de -180 en +180 graden.

  1. Been 1
  2. Been 2
  3. Been 3
  4. Richting van de draaihoek
  5. Vlak gemaakt door de benen 1 en 2
Voorbeeld van een draaihoek

De draaihoek tussen twee vlakken is +90 graden. De vlakken worden gemaakt door de benen 1 en 2, en de benen 2 en 3.

  1. Draaihoek:+90 graden
Radius (R), (RX)

De buigradius van de buiging.

(RX) Radius * is de waarde van de buigradius als alle buigingen dezelfde radius hebben.Anders is de waarde nul (0). Radius * = Radius 1 zorgt ervoor dat alle buigingen met dezelfde radius zijn gemaakt.

Buiglengte (BL)

Hartlijnlengte van de buiging.

Rechte lengte (S)

Rechte lengte tussen het begin en het einde van de buigingen.

De voorwaarde wordt alleen gegenereerd wanneer er geen recht onderdeel is, bijvoorbeeld Rechte lengte 2 = 0.

Beenlengte (L)

Lengte van het been.

Been (V)

Beenrichting als een vectorwaarde.

Staafdiameter (DIA), (DIAX)

Diameter van de wapeningsstaaf.

Nominale diameter (NDIA), (NDIAX)

Nominale diameter van de wapeningsstaaf.

Lengte hartlijn (CLL)

Beenlengte volgens de hartlijn.

Som van de beenlengten (SLL)

Som van alle beenlengten.

Omgekeerd

Omgekeerde wapeningsstaaf.

U kunt Omgekeerd gebruiken om extra buigvormvoorwaarden en/of formules voor de schemavelden te krijgen.

U kunt afzonderlijke definities in vormcode en/or schemavelden hebben voor wapeningsstaven die een verschillende modelleringsvolgorde van de punten hebben, als ze in een voorwaarde worden gebruikt.

Als ze als onderdeel van een formule worden gebruikt, kunt u de automatische normalisatie van de modelleringsvolgorde van de punten uitsluiten.Een formule if (REVERSED) then L2 else L3 endif dwingt bijvoorbeeld de inhoud van het veld, afhankelijk van de volgorde van de punten of benen, de gewenste beenlengte weer te geven.

Inwendige radius boog (RI)

Inwendige radius van de boog.

Uitwendige radius boog (RO)

Uitwendige radius van de boog.

Booghoek (AA)

Hoek van de boog.

Booglengte (AL)

Lengte van de boog.

Curvebreedte (CW)

Uiterste breedte van de gebogen staaf.

Gebogen hoogte (CH)

Uiterste hoogte van de gebogen staaf.

RFACTOR

Relatieve radius.

LFACTOR

Relatieve lengte.

Spiraalrondingen (SR)

Rondingen van de spiraalvormige staaf.

Spiraalsteek (SP)

Steek van de spiraalvormige staaf.

Spiraallengte (SL)

Afstand tussen de referentiepunten van de spiraalvormige staaf.

Totale spiraallengte (STL)

Totale lengte van de spiraalvormige staaf wanneer de staaf op locatie wordt geïnstalleerd.

Standaardradius (RS)

Minimale standaard buigradius.

De buigradius is afhankelijk van de grootte en de kwaliteit van de staaf.

Gewicht per lengte (WPL)

Gewicht per beenlengte.

Beenafstand vanaf been (D)

Vergelijkbaar met Punt/boog afstand weg van been (H). Het verschil is dat bij Punt/boog afstand weg van been (H) wordt gekeken naar de buigradius, terwijl Beenafstand vanaf been (D) wordt gemeten vanaf de scherpe hoek.

Als de benen parallel lopen, geven Beenafstand vanaf been (D) en Punt/boog afstand weg van been (H) hetzelfde resultaat.

Punt/boog afstand langs been (K)

Afstand parallel aan een been van buitenzijde naar buitenzijde of tangentieel aan de buiging.

De afstanden zijn positief of negatief, afhankelijk van de beenrichting.

Voorbeeld:

Punt/boog afstand weg van been (H)

Afstand loodrecht op een been van buitenzijde naar buitenzijde of tangentieel aan de buiging.

De afstanden zijn positief of negatief, afhankelijk van de beenrichting.

Voorbeeld:

SH

SHA

SHR

SHS

SHLA

SHLB

EH

EHA

EHR

EHS

EHLA

EHLB

Eigenschappen van begin- en eindhoek.

Gebruik methode A en B voor de berekening van de haaklengte:

Constante hoek

Constante waarde van de hoek.

Voer de waarde in het uiterst rechtse vak in.

Constante radius

Constante waarde van de radius.

Voer de waarde in het uiterst rechtse vak in.

Gebruikerseigenschappen, templateattributen, gebruikersattributen

De gebruikerseigenschappen, templateattributen en gebruikersattributen die in het bestand RebarShapeManager.CustomProperties.dat zijn gedefinieerd, verschijnen aan het eind van de lijst en kunnen net als elke andere optie worden gebruikt.

Was dit nuttig?
Vorige
Volgende