Venstervlak

Het vlak van het venster dat wordt gedefinieerd door twee assen, vergelijkbaar met het standaardvenster.

Aantal vensters

Hiermee definieert u van welke stramienlijnen de vensters worden gemaakt.

Met de optie Geen worden geen vensters gemaakt.

Met de optie Eén(eerste) wordt alleen het venster gemaakt dat zich het dichtst bij de oorsprong van het stramien bevindt.

Met de optie Eén (laatste) wordt alleen het venster gemaakt dat zich het verst van de oorsprong van het stramien bevindt.

Met de optie Alles worden alle vensters in venstervlakken in de desbetreffende richting gemaakt.

Vensternaam prefix

De prefix die moet worden gebruikt met het stramienlabel in de vensternaam. Deze naam overschrijft de naam in de venstereigenschappen.

Aanzichtnamen bestaan uit een prefix en een stramienlabel, bijvoorbeeld PLAN +3000. Als het veld Vensternaam prefix leeg is, wordt geen prefix gebruikt. In Tekla Structures worden een streepje en een volgnummer aan de vensternaam toegevoegd als vensternamen anders identiek zijn.

Venster eigenschappen

Hiermee definieert u welke venster eigenschappen (overgenomen of opgeslagen) worden gebruikt.

Elk kijkvlak heeft zijn eigen venstereigenschappen. U kunt de eigenschappen van de huidige venstereigenschappen laden met de optie <overgenomen waarden> of uit opgeslagen venstereigenschappen. Met de knop Weergave kunt u de huidige venstereigenschappen weergeven.