Wijzigingen tussen referentiemodelversies detecteren

Tekla Structures
2019i
Tekla Structures

Wijzigingen tussen referentiemodelversies detecteren

U kunt de wijzigingen tussen verschillende IFC-referentiemodelversies in Tekla Structures met wijzigingsdetectie controleren. U kunt wijzigingsdetectie gebruiken om wijzigingen tussen referentiemodellen vanuit andere disciplines zoals engineer of detailtekenaar te detecteren. De wijzigingen worden op objectniveau gedetecteerd. U kunt ook Tekla Structures-modellen vergelijken als u minimaal twee keer een Tekla Structures -model naar IFC-indeling hebt geëxporteerd.

Tekla Structures slaat versies van referentiemodellen voor wijzigingsdetectie op. Versiebeheer is ook nodig voor het weergeven van delingswijzigingen en wijzigingsbeheer van objectconversie.

Beperkingen

  • De vergelijking van eigenschappen werkt alleen voor IFC-referentiemodellen of op IFC gebaseerde referentiemodellen. De volgende indelingen worden ondersteund:

    • .ifc
    • .ifcxml
    • .ifczip
    • .tczip
  • Verwijderde objecten worden niet gemarkeerd en kunnen niet worden geselecteerd.

Wijzigingsdetectie

U kunt wijzigingen tussen twee opgeslagen referentiemodelversies of tussen een opgeslagen versie en de bekeken versie van het referentiemodel weergeven. In beide gevallen moet u wijzigingsdetectie activeren:

  1. Open de lijst Referentiemodellen door op de knopReferentiemodellen in het zijvenster te klikken.
  2. Open een referentiemodel door op het model in de lijst Referentiemodellen te dubbelklikken.
  3. Open de lijst Wijzigingsdetectie door op de pijl op de regel Wijzigingsdetectie te klikken.

Wijzigingsdetectie tussen opgeslagen versie en bekeken bestandsversie van het model

Het vak van het bestandspad bevat automatisch het gehele bestandspad naar het huidige oorspronkelijke bestand van het referentiemodel. Als een bestand van een referentiemodel met dezelfde naam is gewijzigd, kunt u de wijzigingsdetectie uitvoeren en stap 1 en 3 hieronder overslaan.

  1. Klik op ... en blader naar een eerdere versie van het referentiemodel.
  2. Schakel het selectievakje Dit model is nieuwer naast het bestandspad in als u wilt definiëren dat het in het vak weergegeven bestand nieuwer is.
  3. Zorg ervoor dat u zowel het oorspronkelijke referentiemodel als de referentiemodelversie waarnaar u gebladerd hebt, zichtbaar hebt door in het gedeelte Wijzigingsdetectie de oogknoppen in te schakelen.
  4. Als u indien nodig de vergelijkingsset wilt wijzigen , klikt u op de knop ... en definieert u de set die u wilt gebruiken. Klik vervolgens op Aanzicht bijwerken. De vergelijkingsset bevat de eigenschappen die u in de versievergelijking wilt gebruiken.
  5. Als u de vergelijkingstoleranties van de eigenschappenset wilt wijzigingen , klikt u op de knop Vergelijkingstolerantie eigenschappensets .

U kunt het volgende in de wijzigingenlijst en in de lijst met de eigenschapsdetails doen:

  • Exporteer de resultaten van de wijzigingsdetectie naar Excel door opNaar Excel exporteren te klikken. Het geëxporteerde Excel-bestand bevat alle of gewijzigde eigenschappen die in de wijzigingenlijst zichtbaar zijn. De gegevens worden in de huidige taal geëxporteerd.

  • Klik op een regel van de wijzigingenlijst om de betreffende lijst met eigenschapsdetails in het zijpaneel te openen. De inhoud van de lijst met eigenschapsdetails is afhankelijk van de vergelijkingsvoorwaarden die u gebruikt. De lijst met details geeft ook aan hoe de afzonderlijke eigenschappen in de kolommen Oude waarde en Nieuwe waarde zijn gewijzigd.

    Als u in de lijst met eigenschapsdetails per ongeluk een van de kolommen verwijdert, kunt u deze terughalen door met de rechtermuisknop op de kolomtitel te klikken en de kolom in het contextmenu te selecteren. U kunt de kolom vervolgens naar de gewenste locatie slepen.

  • Als u het object in het model wilt weergeven, schakelt het selectievakje Objecten in het model selecteren in en klikt u vervolgens op een regel in de wijzigingenlijst. U kunt geen verwijderde objecten selecteren.
  • De oudere status van een object wordt in het modelvenster getekend wanneer u het corresponderende object in de wijzigingenlijst selecteert.
  • Als u het object in de wijzigingenlijst wilt markeren, schakelt het selectievakje Geselecteerde objecten uit het model halen in en klikt u vervolgens op een object in het model.
  • Als u op het geselecteerde object in het model wilt inzoomen, schakelt u het selectievakje Inzoomen op selectie in en klikt u vervolgens op een regel in de wijzigingenlijst. U kunt ook op verwijderde objecten inzoomen.
  • De oudere status van een referentiemodelobject wordt in een oranje kleur in het 3D-aanzicht getekend wanneer u het corresponderende object selecteert.
  • Als u alleen wijzigingen in de lijst met eigenschapsdetails wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Alleen wijzigingen weergeven in en klikt u vervolgens op een regel in de wijzigingenlijst.
  • U kunt naar specifieke items zoeken met het zoekvak onderaan.
  • Als de wijzigingenlijst verdwijnt, kunt u deze terugkrijgen door op de knopWijzigingenlijst in het zijpaneel te klikken. Als de lijst met details verdwijnt, kunt u deze terugkrijgen door op de knopEigenschapsdetails in het zijpaneel te klikken. Deze twee knoppen zijn alleen zichtbaar wanneer Wijzigingsdetectie is ingeschakeld.

Referentiemodel bijwerken en wijzigingen tussen versies detecteren

U kunt een referentiemodel met een andere versie van het model bijwerken en de wijzigingen tussen deze twee referentiemodelversies detecteren.

  1. Open een andere versie van het referentiemodel door er in het vak Bestand in referentiemodeldetails naar te bladeren en op Wijzigen te klikken.

    Dit werkt het oorspronkelijke referentiemodel bij met de gewijzigde gegevens in de andere referentiemodelversie.

    U kunt verschillende versies openen, maar u kunt slechts twee versies tegelijk vergelijken.

    U hoeft geen referentiemodellen naar de modelmap te kopiëren.

  2. Klik op de regel Wijzigingsdetectie op de pijl op de regel om de lijst Wijzigingsdetectie te openen.

    De huidige versie heeft in de lijst Wijzigingsdetectie een vet lettertype. De nieuwste versie staat bovenaan en de oudste onderaan.

  3. Zorg ervoor dat beide modellen zichtbaar zijn door de oogknoppenin de lijst Wijzigingsdetectie in te schakelen.

    De vergelijking is alleen actief wanneer twee oogknoppen actief zijn. U kunt niet meer dan twee oogknoppen tegelijkertijd actief hebben. Als u een derde referentiemodel in de lijst activeert, wordt de oudere versie van een eerder zichtbaar model automatisch als inactief ingestelden de vergelijking wordt uitgevoerd tussen de twee modellen die het oog actief hebben.

  4. Stel in de lijst Wijzigingsdetectie een andere versie dan de huidige versie in door met de rechtermuisknop op de versie in de lijst te klikken en Als huidige instellen te selecteren.
  5. Als u de vergelijkingsset wilt wijzigen , klikt u op de knop ... en definieert u de set die u wilt gebruiken. Klik vervolgens op Aanzicht bijwerken. De vergelijkingsset bevat de eigenschappen die u in de versievergelijking wilt gebruiken.
  6. Als u een versie wilt verwijderen, klikt u met de rechtermuisknop de versie in de lijst Wijzigingsdetectie en selecteert u Verwijderen.

    De huidige modelversie wordt gewijzigd en deze wijziging wordt in multi-user modus of Tekla Model Sharing gedeeld.

    Wanneer u een versie verwijdert, wordt u gevraagd of u het model als huidig wilt instellen en wijzigingen wilt opslaan.

    U moet vooral op de versie en het bijwerken in een project letten. Als u bijvoorbeeld een versie verwijdert, wordt het huidige model bijgewerkt en kunt u conflicten krijgen.

  7. Selecteer één van de of alle selectievakjes voor de volgende opties: Gewijzigd , Niet gewijzigd Ingevoegd en/of Verwijderd en klik vervolgens op de knop Aanzicht bijwerken die wordt weergegeven als u een optie selecteert.

    Selecteer bijvoorbeeld Ingevoegd om de objecten die in één van de twee versies zijn ingevoegd met een groene kleur weer te geven.

    De wijzigingenlijst en de eigenschappendetaillijst worden weergegeven. De inhoud van de wijzigingenlijst is gebaseerd op de IFC-inhoud en bevat alle fysieke objecttypen. De kleuren zijn hetzelfde als die in de Wijzigingsdetectie..

  8. U kunt het volgende in de wijzigingenlijst en in de lijst met de details doen:

    • Klik op een regel van de wijzigingenlijst om de betreffende lijst met eigenschapsdetails in het zijpaneel te openen. De lijst met eigenschapsdetails bevat minstens de naam, de locatie als oorsprong en de eigenschappen van de eigenschappenset. In principe is de inhoud hetzelfde als in de informatielijst van het referentieobject. De lijst met details geeft ook aan hoe de afzonderlijke eigenschappen in de kolommen Oude waarde en Nieuwe waarde zijn gewijzigd.

    • Als u het object in het model wilt markeren, schakelt het selectievakje Objecten in het model selecteren in en klikt u vervolgens op een regel in de wijzigingenlijst. U kunt geen verwijderde objecten selecteren.
    • Als u het modelobject in de wijzigingenlijst wilt markeren, schakelt het selectievakje Geselecteerde objecten uit het model halen in en klikt u vervolgens op een object in het model.
    • Als u op het geselecteerde object in het model wilt inzoomen, schakelt u het selectievakje Inzoomen op selectie in en klikt u vervolgens op een regel in de wijzigingenlijst. U kunt ook op verwijderde objecten inzoomen.
    • Als u alleen wijzigingen in de lijst met eigenschapsdetails wilt weergeven, schakelt u het selectievakje Alleen wijzigingen weergeven in en klikt u vervolgens op een regel in de wijzigingenlijst.
    • De oudere status van een referentiemodelobject wordt in een oranje kleur in het 3D-aanzicht getekend wanneer u het corresponderende object selecteert.
    • U kunt naar specifieke items zoeken met het zoekvak onderaan.
    • Als de wijzigingenlijst verdwijnt, kunt u deze terugkrijgen door op de knopWijzigingenlijst in het zijpaneel te klikken. Als de lijst met details verdwijnt, kunt u deze terugkrijgen door op de knopEigenschapsdetails in het zijpaneel te klikken. Deze twee knoppen zijn alleen zichtbaar wanneer Wijzigingsdetectie is ingeschakeld.

Vergelijkingsvolgorde wijzigen

  • Schakel het selectievakje Dit model is nieuwer in om te definiëren dat het in het bestandspadvak weergegeven bestand nieuwer is dan het andere vergeleken bestand. Als het bestand is bijgewerkt, verschijnt het automatisch in het vak en is het selectievakje ingeschakeld.

  • Het is mogelijk om als nieuwer (standaard) of ouder te vergelijken.

Schakel het selectievakje Dit model is nieuwer naast het bestandspadvak in als u wilt definiëren dat het in het vak weergegeven bestand nieuwer is.

Macro voor het selecteren van oorspronkelijke objecten van Tekla Structures

De macro SelectCorrespondingObjectsBasedOnIfcObjectsSelection is handig voor gevallen waarin u oorspronkelijke objecten naar IFC hebt geëxporteerd, het IFC-model weer in hetzelfde oorspronkelijke model hebt ingevoegd en u vervolgens de corresponderende Tekla Structures -objecten wilt selecteren. U wilt mogelijk de corresponderende objecten selecteren wanneer u bijvoorbeeld uw eigen gebruikersattributen aan alle bijgewerkte en geselecteerde oorspronkelijke objecten wilt toevoegen.

Oude referentiemodelversies automatisch verwijderen

U kunt oude referentiemodelversies verwijderen met de variabele XS_REFERENCE_MODEL_KEEP_VERSIONS_COUNT.

Was dit nuttig?
Vorige
Volgende