Naam |
Definieer de naam van de tekening die in de Documentmanager wordt weergegeven en in tekening- en lijsttemplates kan worden opgenomen.
De maximumlengte van de tekeningnaam is 32 tekens.
|
|
Genereren Betontekening |
Op betonelementpositie : Van elk betonelement wordt een tekening gemaakt. Als er meerdere identieke betonelementen zijn, geldt één van die merken als uitgangspunt voor de tekening. Deze methode is voor het maken van prefab-betontekeningen het meest gangbaar.
Op basis van ID-nummer : Elk onderdeel in het model heeft een unieke GUID. U kunt tekeningen maken door de GUID's van betonelementen te gebruiken. De GUID bepaalt dan het nummer van de tekening. Het is mogelijk om meerdere tekeningen te maken van identieke betonelementen.
|
|
Titel 1 , Titel 2 , Titel 3 |
Definieer de titels die in de Documentmanager worden weergegeven en in tekening- en lijsttemplates kunnen worden opgenomen.
|
Titels geven aan tekeningen
|
Sheet nummer |
Wordt gebruikt om meerdere tekeningen van hetzelfde onderdeel als meerdere tekeningsheets te maken. Het aantal sheets is niet beperkt. |
Meerdere tekeningsheets van hetzelfde onderdeel maken
|
Opmaak |
Selecteert de tekeningopmaak en definieert tekeninggroottes, automatische verschaling, projectietype, aanzichtuitlijning en onderdeeluitbreidingsinstellingen. U kunt ook selecteren of u verborgen objecten in templates wilt weergeven. |
Tekeningopmaak definiëren
Tekeningformaat en tekeningaanzichtschaal definiëren
|
Maken aanzicht |
Definieert de te maken tekeningaanzichten. Vanaf hier kunt u doorgaan met wijzigen van de aanzichteigenschappen voor elk aanzicht. |
Aanzicht eigenschappen in tekeningen
|
Doorsnede |
Definieert doorsnede-eigenschappen. |
Eigenschappen doorsnedevenster
|
Detailvenster |
Definieert het startnummer of de letter van het detailvenster en detailsymboollabel. |
Detaillabel, vensterlabel en labelgrenseigenschappen in tekeningen wijzigen
|
Gebruikersattributen |
Voeg aangepaste gegevens zoals informatie betreffende de workflow en opmerkingen aan een tekening toe. Deze gegevens kunnen in de Documentmanager worden weergegeven en u kunt ze in de lijst- en tekeningtemplates en labels, en als knoppen bij het aanpassen van namen van afdrukbestanden gebruiken.
De gebruikersattributen en de tabbladen die in dit dialoogvenster worden weergegeven, zijn gedefinieerd in het bestand objects.inp.
De beschikbaarheid van de verschillende gebruikersattributen is afhankelijk van uw omgeving , rol en configuratie.
|
Gebruikersattributen in tekeningen |