Lassen maken
Lassen maken
U kunt een las handmatig maken of een component gebruiken die automatisch lassen maakt.
Tekla Structures plaatst de las standaard aan de pijlzijde met de eigenschappen Boven lijn volgens de ISO-norm. U kunt dit wijzigen naar Onder lijn om te voldoen aan de AISC-norm met de variabele XS_AISC_WELD_MARK.
Een las tussen onderdelen maken
Las twee onderdelen aan elkaar waarbij de laspositie in de eigenschappen Las wordt gedefinieerd. De lengte van de las is afhankelijk van de lengte van de verbinding tussen de gelaste onderdelen.
- Klik op het tabblad Staal op Lassen > Las tussen onderdelen maken .
- Selecteer het onderdeel waaraan u wilt lassen.
Als u een werkplaatslas maakt, is dit het hoofdonderdeel van het merk.
- Selecteer het onderdeel dat u wilt lassen.
Als u een werkplaatslas maakt, is dit het aansluitende onderdeel van het merk.
(1) Hoofdonderdeel
(2) Aangelast onderdeel
Een las aan een onderdeel maken
U kunt een las aan een enkel onderdeel maken zonder andere onderdelen te verbinden.
- Klik op het tabblad Staal op Lassen > Las aan onderdeel maken .
- Selecteer het onderdeel dat u wilt lassen.
- Kies het begin- en eindpunt, of kies de punten waar de las doorheen moet gaan.
- Klik op de middelste muisknop om de las te maken.
Voorbeeld
Gebruik het commando Las aan onderdeel maken om naden in buisvormige doorsneden te lassen:
Als u buisvormige doorsneden met zichtbare naden wilt modelleren, gebruikt u het SPD profiel.
Een polygoonlas maken
Maak polygoonlassen wanneer u de exacte positie van de las wilt definiëren door de punten aan te wijzen waarlangs de las moet lopen.
Als u tweezijdige polygoonlassen wilt maken, definieert u zowel de eigenschappen Boven lijn als Onder lijn.
- Klik op het tabblad Staal op Lassen > Polygoonlas maken .
- Selecteer het onderdeel waaraan u wilt lassen.
Als u een werkplaatslas maakt, is dit het hoofdonderdeel van het merk.
- Selecteer het onderdeel dat u wilt lassen.
Als u een werkplaatslas maakt, is dit het aansluitende onderdeel van het merk.
- Kies het begin- en eindpunt, of kies de punten waar de las doorheen moet gaan.
Als u een tweezijdig polygoonlas wilt maken, wijst u de polygoonpunten aan één zijde van het te lassen onderdeel aan. Tekla Structures zoekt automatisch naar de corresponderende punten aan de andere zijde van het onderdeel.
- Klik op de middelste muisknop om de las te maken.
- Wijzig indien nodig de las door de handles te verslepen.
Voorbeeld
Dit voorbeeld geeft een tweezijdig polygoonlas langs drie (buitenste en binnenste) randen van een rechthoekig kokerprofiel weer:
Laseigenschappen
Gebruik de eigenschappen Las om de eigenschappen van een las weer te geven of te wijzigen. De eenheden hangen af van de instellingen in het menu Bestand > Instellingen > Opties > Eenheden en decimalen .
Sommige eigenschappen worden alleen weergegeven in lijsten, niet in tekeningen.
Instelling |
Beschrijving |
---|---|
Algemene attributen |
|
Rand/rondom |
Geeft aan of slechts één rand of de hele omtrek van een vlak moet worden gelast. Rand : Rondom : |
Werkplaats/montage |
Geeft aan waar de las moet worden gemaakt. Deze instelling is van invloed op merken en tekeningen. Werkplaats : Montage : |
Positie |
Niet beschikbaar voor polygoonlassen. Definieert de positie van een las ten opzichte van het werkvlak. Het type en de positie van de te lassen onderdelen hebben invloed op de positie van de las. De opties voor laspositie zijn:
In de meeste gevallen maakt Tekla Structures de las op het vlak of de zijde van het onderdeel dat tegenover de geselecteerde richting (x, y of z) ligt. De volgende factoren kunnen de positie van de las beïnvloeden:
De volgende afbeelding geeft lassen op verschillende posities weer: |
Vorm |
De vorm van de las kan zijn:
|
Verbinden als |
Raadpleeg Lassen gebruiken om merken te maken. |
Plaatsing |
Definieert hoe de las ten opzichte van de merkonderdelen wordt geplaatst. De opties zijn:
|
Voorbewerking |
Definieert welke eventuele merkonderdelen voor lassen automatisch worden voorbewerkt. De opties zijn:
|
Las |
|
Prefix |
De prefix voor de lasgrootte. Weergegeven in tekeningen maar alleen als de lasgrootte ook is gedefinieerd. De standaard ISO 2553-prefixen zijn:
Als het laatste teken van de prefix s is, maakt Tekla Structures het solid lasobject volgens de rechtse afbeelding zodat a gelijk is aan de lasgrootte. |
Type |
Raadpleeg onderstaande lijst met lastypen. |
Grootte |
De grootte van de las. Als u een lasgrootte van nul of een negatieve lasgrootte invoert, maakt Tekla Structures de las maar geeft deze niet in tekeningen weer. Voor samengestelde lastypenenkunt u twee groottewaarden invoeren. |
Hoek |
De hoek van de lasvoorbewerking, afschuiningen of groef. Voer een positieve waarde in voor afgeschuinde en groeflassen. Tekla Structures geeft de hoek aan tussen het symbool voor het lastype en het symbool voor de contour van het vultype. |
Contour |
De contour van het vultype van een las kan zijn:
Deze instelling beïnvloedt geen solid lasobjecten. |
Afwerking |
Tekla Structures geeft het afwerkingssymbool boven het symbool voor het lastype in tekeningen weer. De opties zijn:
Deze instelling beïnvloedt geen solid lasobjecten. |
Vooropening |
De dikte van de vooropening is de hoogte van het smalste onderdeel in de lasopening. Waarden voor vooropeningen worden niet in tekeningen weergegeven, maar u kunt het templateattribuut WELD_ROOT_FACE_THICKNESS in lijsten gebruiken om de maatlijnen van de vooropening in de laslijst te tonen. |
Effectieve lashoogte |
De lasgrootte die in de berekening van de lassterkte wordt gebruikt. |
Lasopening |
De ruimte tussen de gelaste onderdelen. Voer een positieve waarde voor vierkante-groeflassen in. |
Aantal verhogingen |
Het aantal verhogingen in een onderbroken las. Gebruik deze alleen met de ISO-norm. |
Lengte |
Definieert de lengte die in het laslabel wordt weergegeven. Definieert voor onderbroken lassen de lengte van een verhoging. Heeft geen invloed op ononderbroken solid lasobjecten. |
Steek |
Als de variabele XS_AISC_WELD_MARK op TRUE is ingesteld, is dit de hart-op-hart-afstand van de lasverhogingen in een onderbroken las. Als de variabele XS_AISC_WELD_MARK op FALSE is ingesteld, is dit de afstand tussen de lasverhogingen in een onderbroken las. Tekla Structures gebruikt standaard het teken – om de laslengte en de steek te scheiden, bijvoorbeeld 50–100. Als u het scheidingsteken bijvoorbeeld in @ wilt wijzigen, stelt u de variabele XS_WELD_LENGTH_CC_SEPARATOR_CHAR in op @. |
Gebruik deze knoppen om de eigenschapswaarden Boven lijn en Onder lijn te kopiëren en aan elkaar te koppelen. Klik op de knoppenenom waarden tussen de kolommen Onder lijn en Boven lijn te kopiëren. Klik op de knopom het koppelen in of uit te schakelen. De middelste knop is geelwanneer de waarden zijn gekoppeld. Dit betekent dat als u een waarde in een van de kolommen wijzigt, ook de corresponderende waarde in de andere kolom wijzigt. |
|
Informatie uiteinde |
|
NDT-inspectieniveau |
Definieert het niet-destructieve test- en inspectieniveau. |
Classificatie van de elektrode |
Definieert de classificatie van de laselektrode. |
Sterkte van de elektrode |
Definieert de sterkte van de elektrode. |
Coëfficiënt van de electrode |
Definieert de coëfficiënt van de electrode. |
Procestype |
Definieert het procestype. |
Referentietekst |
Extra gegevens die in het laslabel worden weergegeven. Bijvoorbeeld gegevens over de lasspecificatie of het lasproces. De speciale tekens worden alleen in laslabels in modelvensters weergegeven als het lettertype Arial de speciale tekens ondersteunt. |
Gebruikerseigenschappen |
|
Meer |
Klik op de knop Meer om de gebruikersattributen (UDA's) van de las te openen. Gebruikersattributen geven extra informatie over de las. |
Lijst met lastypen
Gebruik de laseigenschappen om het lastype te definiëren. Sommige lastypen bewerken de te lassen onderdelen automatisch voor. In de volgende tabel ziet u welke lastypen beschikbaar zijn:
Nummer |
Type |
Naam |
Optionele automatische lasvoorbewerking |
Ondersteund solid lasobject |
---|---|---|---|---|
0 |
Geen |
Nee |
Nee |
|
10 |
Afwerkingslas |
Nee |
Ja |
|
3 |
Schuine groef (enkele V-stuiklas) |
Ja |
Ja |
|
4 |
Schuine groef (enkele afgeschuinde stuiklas) |
Ja |
Ja |
|
2 |
Vierkante groef (vierkante stuiklas) |
Ja |
Ja |
|
5 |
Enkele V-stuiklas met brede vooropening |
Ja |
Ja |
|
6 |
Enkele afgeschuinde stuiklas met brede vooropening |
Ja |
Ja |
|
7 |
U-groeflas (enkele U-stuiklas) |
Ja |
Ja |
|
8 |
J-groeflas (enkele J-stuiklas) |
Ja |
Ja |
|
16 |
Uitlopende V-groeflas |
Nee |
Nee |
|
15 |
Uitlopende schuine-groeflas |
Nee |
Nee |
|
1 |
Flenslas |
Nee |
Nee |
|
17 |
Hoekflenslas |
Nee |
Nee |
|
11 |
Proplas |
Nee |
Nee |
|
9 |
Afgeschuinde-steunlas |
Nee |
Nee |
|
12 |
Puntlas |
Nee |
Nee |
|
13 |
Verbindingsdetaillas |
Nee |
Nee |
|
14 |
Proplas |
Nee |
Nee |
|
18 |
Gedeeltelijk-inbrandingslas (enkele afgeschuinde stuiklas + afwerking) |
Nee |
Ja |
|
19 |
Gedeeltelijk-inbrandingslas (vierkante groef + afwerking) |
Nee |
Ja |
|
20 |
Doorgesmolten las |
Nee |
Nee |
|
21 |
Enkele V-stuiklas met steile flank |
Ja |
Ja |
|
22 |
Enkele afgeschuinde stuiklas met steile flank |
Ja |
Ja |
|
23 |
Randlas |
Nee |
Nee |
|
24 |
Oppervlaktelas |
Nee |
Nee |
|
25 |
Afschuinverbinding |
Nee |
Nee |
|
26 |
Hellende verbinding |
Nee |
Nee |