- Home
- Tekla Structures
- Reference
- Settings reference
- Drawing settings reference
- Eigenschappen van onderdelen en aansluitende onderdelen in tekeningen
Eigenschappen van onderdelen en aansluitende onderdelen in tekeningen
Eigenschappen van onderdelen en aansluitende onderdelen in tekeningen
Met de opties in de eigenschappen van Onderdeel of Aansluitend onderdeel kunt u de eigenschappen van onderdelen of aansluitende onderdelen controleren en wijzigen. In de eigenschappen van Aansluitend onderdeel kunt u ook de zichtbaarheid en het uiterlijk van de bouten van aansluitende onderdelen bepalen.
U gaat als volgt naar eigenschappen van onderdelen of aansluitende onderdelen:
- Klik op het tabblad Tekeningen & Lijsten op Tekeningeigenschappen , selecteer een tekeningtype en ga naar de eigenschappen van het Onderdeel/Aansluitend onderdeel.
- Dubbelklik in een geopende tekening op het kader van het tekeningaanzicht, selecteer Maken aanzicht , selecteer een aanzicht, klik op Aanzichteigenschappen en klik op Onderdeel/Aansluitend onderdeel. Dubbelklik in overzichttekeningen gewoon op het aanzichtkader en klik op Onderdeel/Aansluitend Onderdeel.
- In een geopende tekening dubbelklikt u op de tekeningachtergrond en gaat u naar de eigenschappen van het Onderdeel/Aansluitend onderdeel.
- Dubbelklik in een geopende tekening op een onderdeel of aansluitend onderdeel.
Niet alle onderdeeleigenschappen bevatten alle hieronder weergegeven instellingen.
Tabblad Inhoud :
Optie |
Beschrijving |
---|---|
Weergave van onderdelen |
Solid geeft onderdelen als objecten weer. Exact geeft onderdelen als objecten weer. Met deze optie worden ook de afwerkingsranden en afwerkingen in de profieldoorsneden getekend. Voor sommige profielen geeft Omtrek deze ook weer. Symbool tekent onderdelen als lijnen. Gedeeltelijk profiel geeft een gedeelte van het profiel van het onderdeel weer. U kunt ook de lengte van het gedeeltelijke profiel ( Lengte ) en de offset van het gedeeltelijke profiel vanaf het middelpunt van het onderdeel ( Offset vanaf middelpunt ) aanpassen. Uitslag tekent ronde buisprofielen als uitslag. Omtrek tekent onderdelen als kaders rondom de daadwerkelijke profielen. Omtrek is een goede optie om bij complexe items te gebruiken met een extremenvenster dat veel polygonen bevat die tekeningen vertragen, omdat Omtrek tekeningen sneller maakt. HB toont de onderdelen als kaders en gebruikt de waarden h en b uit de profielendatabase voor de afmetingen van het kader. |
Symbool offset |
Definieert de afstand van de eindpunten van referentielijnen en hartlijnen tot de eindpunten van het object. |
Binnencontouren |
Toont de binnencontouren van een buis. |
Verborgen lijnen |
Als het selectievakje Verborgen lijnen is ingeschakeld, toont Tekla Structures verborgen lijnen in aangelaste en aansluitende onderdelen. Als het selectievakje Eigen verborgen lijnen is ingeschakeld, toont Tekla Structures verborgen lijnen in hoofdonderdelen. |
Hartlijn |
Selecteer of u de hartlijnen wilt weergeven. Schakel het selectievakje Hoofdonderdeel > Profiel , Plaat of Polygoon in om hartlijnen weer te geven in hoofdonderdelen. Schakel het selectievakje Aangelast onderdeel > Profiel , Plaat of Polygoon in om hartlijnen weer te geven in aangelaste onderdelen. De hartlijn wordt alleen voor primaire merkonderdelen en niet voor aansluitende onderdelen weergegeven als er vanuit de richting van de doorsnede wordt gekeken. Als het onderdeel vanaf de zijde wordt weergegeven, wordt de hartlijn ook voor aansluitende onderdelen weergegeven. |
Referentielijnen |
Selecteer of u de referentielijnen wilt weergeven. Schakel het selectievakje Hoofdonderdeel > Profiel , Plaat of Polygoon in om referentielijnen weer te geven in hoofdonderdelen. Schakel het selectievakje Aangelast onderdeel > Profiel , Plaat of Polygoon in om referentielijnen weer te geven in aangelaste onderdelen. |
Bijkomende labels |
Schakel de volgende selectievakjes in om aanvullende labels in tekeningen weer te geven:
|
Boutweergave (aansluitende onderdelen) |
Selecteer boutweergave. De opties zijn Massief , Werkelijk , Symbool , Symbool 2 , Symbool 3 , DIN symbool en Gebruikers symbolen. DIN symbool verwijst naar de Duitse DIN-normen. U kunt alleen de volgende DIN-symbolen controleren:
Gebruikers symbool is een symbool dat is gemaakt in de Symbool Editor. |
Symboolinhoud (bouten van aansluitende onderdelen) |
Selecteer of gat of as moet worden opgenomen in het symbool. |
Aansluitende onderdelen hebben een tabblad Zichtbaarheid :
Optie |
Beschrijving |
---|---|
Aansluitende onderdelen |
Met Geen worden geen aansluitende onderdelen weergegeven. Met Verbonden delen worden alle onderdelen weergegeven die met het modelobject zijn verbonden. Met Aansluitende onderdelen worden alleen de onderdelen weergegeven waarmee het modelobject is verbonden. Met Alle verbindingen worden de opties Verbonden delen en Aansluitende onderdelen gecombineerd. Met Op extremen worden alle onderdelen weergegeven binnen de grenzen van het hoofdonderdeel en het aansluitende onderdeel. |
Hoofdonderdelen/aansluitende onderdelen |
Met Hoofdonderdelen worden alleen aansluitende onderdelen weergegeven die het hoofdonderdeel van een merk of betonelement vormen. Met Aansluitende onderdelen worden alleen aansluitende onderdelen weergegeven die aansluitende onderdelen zijn van een merk of betonelement. Met Beide worden zowel hoofdonderdelen als aansluitende onderdelen weergegeven. |
Schuine onderdelen |
Ja toont schuine onderdelen als aansluitende onderdelen in de tekening; met Nee gebeurt dat niet. |
Bouten |
Ja geeft de bouten in de aansluitende onderdelen weer; met Nee gebeurt dat niet. |
Het tabblad Uiterlijk is in alle eigenschappen van alle soorten gebouwobjecten (onderdelen, aansluitende onderdelen, bouten, lassen, oppervlakten, wapening en netten) vergelijkbaar.
Optie |
Beschrijving |
---|---|
Zichtbare lijnen |
Stelt de Kleur en het Type van de zichtbare lijnen in. |
Verborgen lijnen, Hartlijn |
Stelt de Kleur en het Type van de verborgen lijnen in. Stelt de Kleur van de hartlijnen in. |
Referentielijnen |
Stelt de Kleur en het Type van de referentielijnen in. |
Tekst: Kleur |
Stelt de Kleur van de tekst in. |
Tekst: Hoogte |
Stelt de Hoogte van de tekst in. |
Tekst: Lettertype |
Stelt het Lettertype van de tekst in. Klik op Selecteer om meer opties te tonen. |
Lijn: Type |
Stelt het Type van de lijn in. |
Lijn: Kleur |
Stelt de Kleur van de lijn in. |
Bouten: Kleur |
Stelt de kleur van de bouten in de aansluitende onderdelen in. |
Onderdelen en aansluitende onderdelen hebben beide een tabblad Vullen. Als u een arceerpatroon voor buitenste onderdeelvlakken wilt toevoegen, gebruikt u het gebied Onderdeelvlakken en om een arceerpatroon aan doorsneden toe te voegen, gebruikt u het gebied Doorsneden.
Instelling |
Beschrijving |
---|---|
Type |
Definieert het vullingtype. Klik op de knop naast de lijst om een voorbeeld van de arceerpatronen te bekijken. Automatic selecteert automatisch het type vulling vanuit de schemabestanden voor arceringspatronen. Geen gebruikt geen arcering. |
Kleur |
Bepaalt de kleur van de arcering. U kunt een vooraf gedefinieerde kleur selecteren of Grijstinten gebruiken die niet naar zwart worden geconverteerd bij het afdrukken. |
Achtergrond |
Bepaalt de achtergrondkleur voor de arcering. Voor hardwarearceringen kan geen achtergrondkleur worden ingesteld. De achtergrondkleur kan voor automatische arceringen worden ingesteld, maar heeft alleen effect als de automatische arcering niet voor het materiaal in het schemabestand met arceerpatronen wordt gedefinieerd. |
Schaal |
Automatisch verschaalt en roteert de arcering automatisch. Met Gebruiker kunt u de schaal en rotatie handmatig selecteren. Schaal in x-richting en Schaal in y-richting bepalen de schaal in de x- en y-richting. Behoud verhouding x en y behoudt de relatieve verhoudingen in het arceerpatroon. Hoek roteert de arcering. Hoek 0,0 staat voor horizontaal en 90,0 voor verticaal. |